Ervaringen

Ex-kankerpatiënt Anita Maathuis over het Vechtgenotenhuis:

“Praten over kanker mag, maar hoeft hier niet”

 

In het Vechtgenotenhuis komen mensen samen die te maken hebben gehad met kanker. Als je de drempel eenmaal over bent, tref je een warme plek vol begrip en steun. Dat ervoer ook Anita Maathuis. “Ik was sceptisch en opstandig, maar ik ging en merkte al snel dat ik in het Vechtgenotenhuis helemaal mezelf kon zijn. Hier begrijpen mensen elkaar écht en heb je werkelijk aan een half woord genoeg.”

 

Wat begon met een onschuldige ogende, blauwe plek eindigde voor de Ommense Anita in een ware nachtmerrie. Een kwaadaardige melanoom in haar hak zette haar leven en dat van haar man en twee zoons compleet op z’n kop. Alsof dit niet genoeg was, werd bij onderzoek naar uitzaaiingen bij toeval een zeldzame paraganglioom ontdekt in Anita’s lichaam. “Twee keer in korte tijd hoorde ik dat ik niet lang meer te leven had. Dat gevoel is echt onbeschrijfelijk. Wat het meest pijn deed was dat ik afstand moest nemen van mijn beginnende pubers.”

Na een complexe operatie krijgt Anita een nieuwe hak en na drie maanden wordt ook de paraganglioom met succes verwijderd. Ze knapt redelijk snel op en kan naar huis waarna de immunotherapie start. “Wat een achtbaan was dat”, zucht Anita terugkijkend. “Maar, de kanker was weggehaald. Ik kon mijn leven weer opbouwen. Al was dat nog niet zo makkelijk.”

Kleine tips en stille hints

 

‘Het zijn doorzetters, net als jij. Je moet mee.’ Het was een buurvrouw die Anita meenam naar het Vechtgenotenhuis. “Ik zat nog aan het begin van mijn proces. Boos en dwars stapte ik in de auto. Om het niet over kanker te hebben”, zegt Anita cynisch. “Ik had er zó geen zin in. Ik ging mee voor mijn buurvrouw, die de ziekte helaas niet heeft overleefd. Ik had ook gehoord dat je bij het Vechtgenotenhuis kon mozaïeken. Dat vond ik wel interessant.”

Ze dronk er alleen een kop koffie. Praten over kanker deed ze niet. “Het mooie aan het Vechtgenotenhuis is dat praten ook echt niet hoeft. Maar iedereen die je hier tegenkomt is een lotgenoot. Dat is echt een bindende factor. Van buiten kunnen mensen zeggen ‘ik snap je’, maar deze mensen weten wat je doormaakt. Ze geven kleine tips en stille hints; de mensen in het Vechtgenotenhuis zijn een hele grote steun voor elkaar.”

Koester wat je hebt

Na een lange weg van herstel, gaat het beter met Anita. Ze is er weer. Ze is weer moeder en weer vrouw. Eén ding heeft ze moeten opgeven en dat valt haar nog altijd zwaar. “Ik ben ook heel erg juf”, vertelt Anita met tranen in haar ogen. Ze werkte als leerkracht in het speciaal onderwijs in Hardenberg. Dat ze is afgekeurd kan ze lastig accepteren. “Maar ik ben ook dankbaar. Ik ben er nog. Ik koester wat ik heb en ik ga door.” Langzaam ziet ze wat de moeilijke tijd haar heeft gebracht. Dat dromen geen dromen meer blijven bijvoorbeeld. “Ik ben gaan paardrijden, een goede therapie en iets wat ik altijd al heb willen doen. Ik dacht: als ik dit overleef, dan moet ik ook kunnen paardrijden”, lacht de 53-jarige doorzetter.

Mozaïek als rust

Tijdens haar ziekte was de mozaïek haar grote uitlaatklep. “Mozaïek was mijn rust. Uiteindelijk ging ik ook wel praten en merkte ik dat dat heel fijn kan zijn. Praten en de mozaïek hebben erg geholpen bij het verwerkingsproces.”

In Anita’s tuin hangen twee grote platen die ze maakte bij het Vechtgenotenhuis. Ze symboliseren haar situatie en haar gedachten gedurende haar ziek zijn. “Links begon ik met wie ik was: kleurrijk en lichtelijk chaotisch. Dan komen er bollen. Bollen die op ontploffen staan en zwarte bollen die de donkere berichten voorstellen. De bolletjes worden langzaam lichter en kleurrijker met uiteindelijk de zon, want ik ben er nog. Voor mij heeft het verhaal een positief einde.

De mozaïek is inmiddels af en ook de bezoekjes aan het Vechtgenotenhuis zijn niet meer zo frequent en minder urgent. “Het gaat goed. Het kunstwerk eindigt hetzelfde als het begon, maar dan met de bolletjes. Die horen erbij. Ik ben niet meer de oude Anita, maar ik probeer van de bolletjes bloemen te maken. Ik vier het leven nu meer.”

 

“Een half woord is genoeg.

Hier begrijpen mensen elkaar écht”