‘Kanker is erg beladen, dus mijn eerste gedachte over het inloophuis was: dat is niets voor mij’, vertelt Rina Gerrits (57). ‘Maar de gesprekken gaan meestal niet eens over kanker en vaak genoeg wordt er helemaal niet gepraat, maar alleen maar geschilderd. Omdat het er zo huiselijk is, associeer je het niet met ziek zijn.’
In 2016 werd Rina ziek. Ze had een tumor van 10 centimeter in haar borst, daarom was een borstsparende operatie geen optie. Ook werden er 22 lymfeklieren weggehaald. ‘In dat opzicht was ik er op tijd bij’, vertelt Rina. ‘Maar toch was dit zowel lichamelijk als mentaal een ontzettend zware tijd. De huisarts wees mij op het IPSO inloophuis voor afleiding en contact met lotgenoten. Eerst dacht ik, ik red het zo ook wel, want ik ben altijd heel positief.
Zelfde schuitje
Toch besloot ik het te proberen en ging naar de schilderles. Dat was ontzettend leuk. Ik wist niet dat ik het in me had om zulke werken te maken. Met 12 anderen kreeg ik les. Ik kon er mijn ei kwijt. Iedereen heeft zijn eigen verhaal, maar het komt allemaal op hetzelfde neer. We zitten in hetzelfde schuitje. Dankzij het inloophuis kwam mijn leven weer op de rit en ik begon weer met werken.
Botkanker
In 2019 had ik al een tijd last van zere heupen. De pijn werd steeds erger dus werd ik doorverwezen naar het ziekenhuis. De foto’s lieten zien dat ik botkanker had. Ik mocht geen stap meer zetten. De hele kop van mijn heup was weggevreten. Ik heb toen een nieuwe heup gekregen, maar de artsen zeiden dat ze me niet meer beter konden maken. Wel kunnen ze mijn leven rekken. Ik krijg nu elke 3 maanden een botscan. Elke keer weer een stressvol moment.
Hoofd helemaal leeg maken
Ik ben zo ontzettend blij dat het inloophuis er is. Elke keer als ik er ben, ervaar ik zo’n rust en ontspanning. Dat gevoel ervaar ik nergens anders. Die ontspanning heb ik nodig om door te kunnen gaan met mijn leven buiten het inloophuis. Thuis ervaar ik deze ontspanning veel minder, dan komt alles al snel op me af. Maar bij het inloophuis kan ik mijn hoofd helemaal leeg maken. Als ik schilder denk ik nergens aan, maar ben wel lekker bezig. Ik vergeet voor even de ellende. Voorheen dacht ik dat je bij een inloophuis constant over kanker aan het praten bent, maar het tegenovergestelde is waar. Niks moet, alles mag.
Alles is goed
Met bijvoorbeeld een psycholoog of met vrienden, gaat het juist wel altijd even over mijn ziekte. En bij familie probeer je je zoveel mogelijk in te houden. In het inloophuis hoef je daar niet over na te denken, want alles is goed. Mensen weten wat je doormaakt, er is altijd een luisterend oor en niemand die op de klok kijkt. Nu in tijden van corona mis ik het huis ontzettend. Ik hoop dat ik er snel weer spontaan binnen kan stappen.’